De Wet op het kindgebonden budget bepaalt dat als een ouder aanspraak heeft op kindgebonden budget en al in aanmerking komt voor een andere toeslag, de ouder geacht wordt een aanvraag gedaan te hebben voor kindgebonden budget. Er dient dan van rechtswege over deze aanvraag te worden beslist. Bij de uitvoering van het kindgebonden budget is geconstateerd dat mensen, die recht hebben op deze toeslag, ten onrechte niets hebben ontvangen. Dat probleem deed zich voor in situaties waarin het kindgebonden budget eerder is stopgezet en in een later jaar wel weer aan de voorwaarden wordt voldaan. Bij de bouw van het computersysteem is ten onrechte als uitgangspunt genomen dat de ouder het initiatief voor het herstarten van het kindgebonden budget moet nemen.
Het kabinet wil deze fout herstellen met terugwerkende kracht tot 2013. In een groot aantal gevallen kan alsnog een geautomatiseerde beslissing op de niet eerder in behandeling genomen aanvraag afgegeven worden. In een aantal gevallen is nader onderzoek nodig. Een nabetaling op een toeslag heeft geen effect op het toetsingsinkomen voor de andere toeslagen. Na ontvangst telt een nabetaling wel mee voor het vermogen. De hersteloperatie wordt bekostigd door het kindgebonden budget per 1 januari 2020 eenmalig niet te indexeren. Een deel van de besparing van het niet indexeren wordt gebruikt om de afbouwgrens voor paren met € 250 extra te verhogen tot een verhoging van in totaal € 16.750. Deze wijzigingen zijn opgenomen in een nota van wijziging bij het wetsvoorstel ter verhoging van de afbouwgrens voor paren in het kindgebonden budget.
Kinderbijslag
Met ingang van 1 januari 2019 gelden de volgende bedragen per kind per kwartaal.
Leeftijd kind | Bedrag |
0 t/m 5 jaar | € 219,97 |
6 t/m 11 jaar | € 267,10 |
12 t/m 17 jaar | € 314,24 |
Kinderopvang
De maximum uurprijzen voor dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang voor 2019 zijn als volgt:
Kindgebonden budget
Voor het kindgebonden budget gelden de volgende bedragen op jaarbasis.
Aantal kinderen | Inkomen tot € 20.941 |
1 | € 1.166 |
2 | € 2.155 |
3 | € 2.447 |
4 | € 2.739 |
Voor ieder volgend kind wordt het kindgebonden budget verhoogd met € 292. Verder geldt een verhoging van het kindgebonden budget voor 12- tot 15-jarigen van € 239 per jaar. De verhoging voor 16- en 17-jarigen is € 427 per jaar. Voor een alleenstaande ouder wordt het kindgebonden budget verhoogd met € 3.139. Het recht op kindgebonden budget vervalt als het vermogen in box 3 op 1 januari groter is dan € 114.776 voor een alleenstaande en € 145.136 voor partners. Bij een inkomen hoger dan € 20.941 daalt het kindgebonden budget met 6,75% van het meerdere inkomen.
De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd dat er een compensatieregeling komt voor een bepaalde groep ondernemers. Het gaat om ondernemers met een lening op grond van het besluit bijstandsverlening zelfstandigen, die is omgezet in een gift.
In de periode van 2014 tot en met 2016 had de omzetting van een lening in een gift gevolgen voor het toetsingsinkomen voor de toeslagen. Gevolg was dat eerder betaalde toeslagen werden teruggevorderd. Met ingang van 2017 kan dit probleem zich niet meer voordoen omdat sindsdien belastingheffing plaatsvindt over de omzetting door middel van eindheffing van de gemeente. Daardoor telt de gift niet mee voor het toetsingsinkomen voor de toeslagen van de ondernemer. Bij de aangekondigde compensatieregeling wordt eveneens uitgegaan van de eindheffingsvariant.
De aangekondigde regeling zal worden opgenomen in het Belastingplan 2019.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een ontwerpbesluit gepubliceerd met geïndexeerde bedragen voor de kinderopvangtoeslag per 2019.
De kinderopvangtoeslag voor het eerste kind gaat voor ouders met de laagste inkomens omhoog van 94 naar 96%. Voor ouders met een modaal inkomen stijgt de kinderopvangtoeslag van 86 naar 88,3%. Voor ouders met een toetsingsinkomen van circa € 50.000 stijgt de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind van 77,2 naar 80,9%. Het bijdragepercentage voor het eerste kind daalt met het stijgen van het inkomen tot 33,33%. In 2018 gebeurt dat bij een toetsingsinkomen van € 101.971. Deze inkomensgrens wordt in 2019 verhoogd naar € 123.920. Ouders met een inkomen tot dat bedrag krijgen dus een hoger toeslagpercentage in 2019. Ook de daling van het percentage dat ouders vergoed krijgen voor het tweede kind wordt aangepast waardoor de kinderopvangtoeslag minder daalt naarmate het inkomen van de ouders stijgt.
De kinderopvangtoeslag wordt aanvankelijk als voorschot vastgesteld en uitbetaald. Ouders moeten zelf hun inkomen en het aantal uren opvang dat zij afnemen schatten. Deze schatting bepaalt de hoogte van het voorschot. Pas wanneer de werkelijke inkomensgegevens van ouders bekend zijn wordt de hoogte van de kinderopvangtoeslag definitief vastgesteld. Blijkt het voorschot te hoog te zijn, dan wordt het verschil teruggevorderd. Dat leidt bij een deel van ouders tot financiële problemen, met name bij ouders met lage en wisselende inkomens.
Om dergelijke problemen te voorkomen was aanvankelijk bedacht om de toeslag niet meer door de Belastingdienst maar door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uit te laten betalen. Het daartoe aangekondigde wetsvoorstel gaat echter niet door. In plaats daarvan kiest het kabinet voor verbetering van de dienstverlening van de Belastingdienst. Door verbetering van de werkwijze van de Belastingdienst kunnen de negatieve effecten van de voorschotsystematiek worden verzacht. Dat moet ertoe leiden dat minder ouders hoge bedragen moeten terugbetalen. Het kabinet verwacht dat de ervaringen met de verbeteringen rond de kinderopvangtoeslag kunnen helpen bij het verbeteren van het systeem rond andere toeslagen.