De staatssecretaris van Financiën heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 in de Eerste Kamer toegezegd om in een beleidsbesluit te bevestigen dat het aangaan van een huwelijk of het aangaan of wijzigen van huwelijkse voorwaarden niet leidt tot heffing van schenkbelasting. Die toezegging is de staatssecretaris nu nagekomen door de aanpassing van een besluit uit 2010.

Een huwelijksgoederengemeenschap kan op verschillende manieren ontstaan. Als echtgenoten trouwen zonder huwelijkse voorwaarden te maken, ontstaat van rechtswege een gemeenschap van goederen. Tot 1 januari 2018 was dit een algehele gemeenschap van goederen. Met ingang van 1 januari 2018 is de wettelijke gemeenschap beperkt en behoort het voorhuwelijkse vermogen van de echtgenoten daar niet toe. Echtgenoten kunnen ook een gemeenschap van goederen laten ontstaan door het opstellen van huwelijkse voorwaarden. Dit kan zowel voor als tijdens het huwelijk. Ook kan een bestaande gemeenschap van goederen tijdens het huwelijk worden gewijzigd door huwelijkse voorwaarden op te stellen of te wijzigen.

Voor de Successiewet is het aangaan van het huwelijk zonder opstellen van huwelijkse voorwaarden geen schenking. Trouwen onder huwelijkse voorwaarden of het tijdens het huwelijk opstellen of wijzigen van huwelijkse voorwaarden kan onder omstandigheden wel een schenking inhouden. In het besluit worden enkele situaties genoemd waarin geen sprake is van een schenking.

  1. Wijziging tijdens het huwelijk van huwelijkse voorwaarden waardoor een wettelijke gemeenschap van goederen ontstaat, houdt geen schenking in.
  2. Het opstellen van huwelijkse voorwaarden, waarbij een algehele gemeenschap van goederen ontstaat, hetzij voor het huwelijk hetzij tijdens het huwelijk, houdt geen schenking in.
  3. Echtgenoten kunnen in hun huwelijkse voorwaarden regelen dat ze bij echtscheiding en/of overlijden hun vermogens verrekenen alsof er sprake is van een gemeenschap van goederen. Economisch ontstaat door een dergelijk finaal verrekenbeding dezelfde situatie als bij het aangaan van een gemeenschap van goederen. De staatssecretaris keurt goed dat bij een finaal verrekenbeding geen sprake is van een schenking wanneer in de huwelijkse voorwaarden iedere gemeenschap is uitgesloten. De goedkeuring geldt ook als echtgenoten tijdens het huwelijk alsnog een wederkerig verplicht finaal verrekenbeding opnemen in hun huwelijkse voorwaarden.

Als samenwoners gezamenlijk een woning hebben gekocht en vervolgens trouwen zonder huwelijkse voorwaarden omvat de gemeenschap de woning en de daarop betrekking hebbende schulden. Bij ontbinding van het huwelijk is dan ieder gerechtigd tot de helft van de woning minus de daarop betrekking hebbende schulden. Daartoe behoort een onderlinge schuld wanneer een van beiden bij de aanschaf meer eigen vermogen heeft ingelegd.
De staatssecretaris keurt goed dat deze onderlinge schuld buiten de gemeenschap van goederen kan blijven zonder dat sprake is van een schenking. Dat moet in huwelijkse voorwaarden worden geregeld. Aan de goedkeuring zijn vier voorwaarden verbonden:

Een aangifte schenkbelasting moet worden gedaan binnen twee maanden na afloop van het jaar waarin de schenking is gedaan. Van schenkingen, die in 2017 hebben plaatsgevonden, moet dus voor 1 maart 2018 aangifte worden gedaan. Een aangifte erfbelasting moet worden gedaan binnen een door de Belastingdienst te stellen termijn. Die termijn eindigt niet eerder dan acht maanden na het overlijden van de erflater. Door problemen bij de bouw van een nieuw automatiseringssysteem voor de erf- en schenkbelasting is vertraging opgetreden in de afhandeling van aangiften erf- en schenkbelasting die betrekking hebben op 2017.

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een uiteenzetting gegeven over de oorzaken van de vertraging bij het opleveren van de nieuwe automatiseringssystemen. Volgens de staatssecretaris is de vertraging veroorzaakt door gebrekkige managementinformatie, slecht risicomanagement en onvoldoende onderling contact tussen onderdelen van de Belastingdienst. Eerder heeft de staatssecretaris al aangekondigd dat de Belastingdienst geen belastingrente in rekening zal brengen over de periode van vertraging in de afhandeling van aanslagen die het gevolg is van de te late oplevering van het nieuwe systeem van de erfbelasting. Dit betreft aangiften erfbelasting met betrekking tot een overlijden op of na 1 januari 2017. Om de vertraging te beperken komt extra ICT-capaciteit beschikbaar en komen er tijdelijk extra mensen om de achterstand in de aanslagoplegging in te lopen. Verder wordt een risicomanager aangesteld om tijdig problemen te kunnen constateren, risico’s op vertragingen te signaleren en effecten daarvan weg te nemen.

Bij de herziening van de Successiewet 1956 per 2010 is de overstap gemaakt naar een digitale aangifte voor de schenk- en erfbelasting naast de papieren aangifte. De bestaande programmatuur was verouderd en draaide op een achterhaald technisch platform. Het oude systeem wordt vervangen door aparte systemen voor de erfbelasting en voor de schenkbelasting. De nieuwe systemen worden gebruikt voor aangiften in verband met erfenissen en schenkingen in de jaren 2017 en later. Voor de aangiften tot en met 2016 blijft het oude systeem in gebruik, hoewel daarin niet meer wordt geïnvesteerd. In 2016 is besloten om eerst basisvarianten van de systemen te bouwen en de meer ingewikkelde onderdelen op een later moment te bouwen. In de loop van 2017 zijn de eerste functionaliteiten van het nieuwe systeem voor de erfbelasting in gebruik genomen.

Van het nieuwe systeem voor de schenkbelasting zijn in 2017 de eerste, beperkte functionaliteiten in gebruik genomen. Aanvankelijk was het niet mogelijk om een aangifte schenkbelasting 2017 in te dienen. Inmiddels is dat wel het geval. Het uitvoeren van correcties op aangiften bij het opleggen van voorlopige aanslagen is nog niet mogelijk. Het aanbrengen van correcties zal wel mogelijk zijn bij het opleggen van de definitieve aanslag. Naar verwachting is dat in de loop van 2019 het geval. In de loop van 2017 is de inschatting gemaakt dat het systeem voor de erfbelasting eind 2019 in zijn geheel opgeleverd zal zijn. Daar is tot nu toe geen verandering in gekomen. Voor de schenkbelasting zal de oplevering naar verwachting niet eerder dan in 2021 plaatsvinden.

De wettelijke termijn waarbinnen een definitieve aanslag schenk- of erfbelasting moet worden opgelegd is drie jaar na het jaar van schenking of na het tijdstip van overlijden van de erflater. De staatssecretaris benadrukt dat de Belastingdienst alle aanslagen binnen de wettelijke termijn zal opleggen. In uitzonderlijke gevallen kan handmatig een aanslag worden opgelegd.