De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over ervaringen met de NOW. Kenmerk van de NOW is dat het een generieke regeling is, waarbinnen geen rekening gehouden kan worden met specifieke omstandigheden van bedrijven en sectoren. In deze brief informeert de minister de Kamer over diverse dilemma’s in de NOW en de gemaakte afwegingen.
Een deel van de werkgevers moet bij de definitieve vaststelling van de NOW geld terugbetalen. Dat kan het gevolg zijn van een minder grote omzetdaling of van een dalende loonsom. De minister benadrukt dat de wijze van berekening van de NOW bij een gedaalde loonsom bewust is gekozen. Doel van de regeling is het behoud van werkgelegenheid. Als de loonkosten van de werkgever dalen, heeft hij minder steun nodig. De gedachte is dat een werkgever met 50% omzetverlies de loonkosten voor 50% zelf kan betalen en voor de overige 50% subsidie nodig heeft.
De verleende voorschotten zijn gebaseerd op de lonen van de maand januari. Voor sommige werkgevers is dat een maand met een relatief hoge loonsom, bijvoorbeeld vanwege het uitkeren van bijzondere beloningen, anders dan een 13e maand en vakantiegeld. Het is niet mogelijk om dergelijke incidentele betalingen uit de loonsom te filteren. Een andere keuze dan de maand januari was bij de totstandkoming van de NOW geen optie. De minister benadrukt dat het UWV zeer coulant omgaat met terugbetalingstermijnen.
Afwijken van de referentiemaand juni voor de NOW-3 is volgens de minister geen optie. Bij de totstandkoming van de NOW-3 in augustus was juni de meest recente maand waarvan de loongegevens beschikbaar waren. De referentiemaand aanpassen tijdens de looptijd van de regeling is niet mogelijk.
Door een administratieve fout in het systeem hebben 21 werkgevers, die zijn gestart na 1 februari 2020, onterecht een voorschot voor de NOW-2 ontvangen. De minister heeft besloten dat in die gevallen het ontvangen voorschot niet wordt teruggevorderd.
De NOW-1 houdt rekening met seizoensbedrijven. Als de loonsom over de maanden maart tot en met mei 2020 hoger is dan drie keer de loonsom van januari 2020, wordt de subsidie bij de vaststelling gebaseerd op de loonsom van maart, april en mei, met als maximum driemaal de loonsom van maart. De door het UWV gebruikte rekenapplicatie om de hoogte van de definitieve subsidie te berekenen blijkt bij toepassing van de seizoensmaatregel twee fouten te bevatten. Er wordt een foutieve peildatum gebruikt. Ook wordt altijd uitgegaan van driemaal de loonsom van maart, ongeacht of de totale loonsom van maart, april en mei hoger of lager is dan driemaal de loonsom van maart.
Het aanpassen van de rekenmodule kost te veel tijd. In de meest afwijkende gevallen vindt berekening van de subsidie handmatig plaats. In de gevallen waarin de rekenmodule tot een lagere subsidievaststelling is gekomen, is de loonaangifte van maart tussen peildatum 15 mei en 19 juli neerwaarts gecorrigeerd. De minister maakt voor die gevallen gebruik van de mogelijk in de NOW-1 om af te wijken van de peildatum 15 mei.
Voor de mogelijkheid om op werkmaatschappijniveau een NOW-aanvraag te doen geldt als voorwaarde een bonus- en dividendverbod. De gehele groep mag geen dividend uitkeren. Dit geldt ook voor de internationale bedrijfsonderdelen en groepsonderdelen die zelf geen NOW hebben aangevraagd. Het bonusverbod ziet enkel op de Raad van Bestuur, directie van het concern en van de aanvragende vennootschap. Het bonusverbod geldt niet voor concernonderdelen die zelf geen NOW-aanvraag hebben ingediend.
De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit met goedkeuringen voor het inlopen van aflossingsachterstanden van eigenwoningschulden geactualiseerd. De goedkeuringen zijn van toepassing op betaalpauzes voor rente en aflossing van eigenwoningschulden die zijn overeengekomen uiterlijk op 30 juni 2021. Door de goedkeuringen blijft een schuld, waarvoor de fiscale aflossingseis geldt, onderdeel van de eigenwoningschuld als de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand op een andere wijze wordt ingehaald dan de wijze waarin wettelijk is voorzien. Zo is toegestaan dat de lening wordt gesplitst in een deel dat bestaat uit de resterende hoofdsom zonder rekening te houden met de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand en een deel ter grootte van de door de betaalpauze ontstane aflossingsachterstand. De met de geldverstrekker overeengekomen betaalpauzes moeten verband houden met de uitbraak van het coronavirus.
De rente over de eigenwoningschuld is aftrekbaar op het moment waarop deze is betaald, verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend geworden. Tijdens de betaalpauze wordt geen rente betaald. De rente komt in aftrek over het jaar waarin:
Van rentedragend worden is geen sprake als met de geldverstrekker wordt afgesproken dat geen gebruik wordt gemaakt van de contractuele mogelijkheid om rente te berekenen vanwege het niet tijdig betalen van de verschuldigde rente op de reguliere vervaldata en geen rentevergoeding in rekening wordt gebracht voor het tijdens de betaalpauze niet betalen van de reguliere rente. De rente kan dan pas in aftrek worden gebracht in het jaar van de feitelijke betaling.
Het kabinet heeft de contouren van de eerder aangekondigde regeling voor de evenementenbranche bekend gemaakt. De regeling bestaat uit een garantie voor gemaakte kosten wanneer een evenement door coronamaatregelen niet door kan gaan. De garantie bestaat voor 80% van de kosten uit een gift en voor 20% uit een lening. De lening kent een rente van 2% per jaar. De garantieregeling vervangt de dekking die voorheen in annuleringsverzekeringen was opgenomen maar door verzekeraars is geschrapt. De garantieregeling geldt voor professionele organisatoren van evenementen die in Nederland gepland staan tussen 1 juli en 31 december 2021. Eerder geplande evenementen kunnen verplaatst worden naar een latere datum om aanspraak te kunnen maken op deze regeling. Het kabinet gaat ervan uit dat het vanaf 1 juli verantwoord is om evenementen te organiseren. De formele regeling wordt waarschijnlijk half april gepubliceerd. De regeling zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
De mogelijkheid om bestaande vaste reiskostenvergoedingen onbelast uit te keren ondanks een gewijzigd reispatroon wordt verlengd tot 1 juli 2021. Dat heeft de staatssecretaris van Financiën bekend gemaakt in antwoord op Kamervragen. Voorwaarde is dat de reiskostenvergoeding al voor 13 maart 2020 werd gegeven. De staatssecretaris heeft verder meegedeeld dat mogelijkheden worden onderzocht voor een aanvullende regeling waarbinnen het mogelijk wordt om thuiswerkkosten onbelast te vergoeden. Daarvoor geldt nu nog geen gerichte vrijstelling. Deze regeling zou een aanvulling zijn op de bestaande mogelijkheden om arbo-voorzieningen en ICT-middelen onbelast te vergoeden. Deze aanvullende regeling zal niet voor het einde van het jaar kunnen worden ingevoerd. Werkgevers kunnen dit jaar de verruiming van de vrije ruimte in de werkkostenregeling gebruiken om thuiswerkkosten onbelast te vergoeden.
Het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid voor belastingen houdt in dat ondernemers op verzoek automatisch drie maanden uitstel van betaling krijgen voor belastingschulden. Langer uitstel van betaling is mogelijk als de ondernemer aan bepaalde voorwaarden voldoet. Het uitstel geldt ook voor nieuwe belastingschulden die in de uitstelperiode ontstaan. Deze regeling geldt tot 1 juli 2021. Tot die datum kunnen ondernemers uitstel of verlenging van verleend uitstel aanvragen. Zowel het uitstel als de verlenging lopen uiterlijk op 1 juli af. Gedurende de periode van uitstel van betaling moeten ondernemers wel op tijd aangiften doen.
De Belastingdienst stuurt ondernemers, van wie het bijzonder uitstel van betaling tot 1 juli loopt, vóór 1 oktober 2021 een brief met een voorstel voor een betalingsregeling. Deze geldt voor de gehele belastingschuld die is opgebouwd tijdens het bijzonder uitstel. De datum waarop ondernemers moeten starten met terugbetalen is verschoven van 1 juli 2021 naar 1 oktober 2021. De aflossing moet binnen 36 maanden gedaan worden.
Ondernemers, van wie het automatisch verleende uitstel van drie maanden afloopt voor 1 juli, wordt aangeraden om verlenging van het uitstel tot 1 juli te vragen. Doen zij dat niet, dan komen zij niet in aanmerking voor de betalingsregeling die de Belastingdienst na afloop van het uitstel aanbiedt. In dat geval moet de belastingschuld ineens worden afgelost.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is een subsidie voor ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het omzetverlies van een onderneming, het vastelastenpercentage van de sector waartoe de onderneming behoort en het geldende subsidiepercentage. Voor het tweede kwartaal van 2021 is aangekondigd dat het subsidiepercentage wordt verhoogd naar 100%. Volgens de minister van EZK kan de wijziging van de TVL worden verwerkt zonder gevolgen voor de openstelling van het aanvraagloket voor het tweede kwartaal.
De regeling moet worden voorgelegd aan de Europese Commissie ter goedkeuring in verband met de staatssteunregels. De verwachting is dat aanvragen vanaf de tweede helft van mei kunnen worden ingediend. De maximumvergoedingen gaan niet omhoog en blijven op het niveau zoals onlangs vastgesteld. De verhoging van het subsidiepercentage van de TVL geldt ook voor de land- en tuinbouwsector.
De ontvangen TVL-subsidie wordt aangemerkt als omzet voor de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). Dit betekent dat de verhoging van de TVL zal leiden tot een verlaging van de NOW.
De TONK is bedoeld om huishoudens tegemoet te komen die door de coronacrisis een sterke terugval in inkomsten hebben en daardoor hun noodzakelijke (woon)lasten niet meer kunnen betalen. De TONK wordt uitgevoerd door de gemeenten. Het oorspronkelijk beschikbare bedrag van € 130 miljoen wordt door veel gemeenten als ontoereikend beschouwd. Het kabinet verdubbelt het beschikbare bedrag voor de TONK tot € 260 miljoen voor het eerste halfjaar van 2021. De TONK loopt vanaf 1 januari 2021, ongeacht de startdatum in een gemeente. Dat betekent dat uitkeringen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 gedaan worden.
De opgebouwde schuld onder het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid voor belastingen bedraagt op dit moment bijna € 16 miljard. Het uitstel van betaling van nieuwe betalingsverplichtingen loopt tot uiterlijk 1 juli 2021. Ondernemers moeten dus vanaf 1 juli 2021 de betaling van nieuwe belastingverplichtingen hervatten. De aflossing van de opgebouwde belastingschuld begint op 1 oktober 2021. De komende tijd wordt bekeken of verdere versoepelingen van het uitstelbeleid nodig zijn. Mogelijke aanpassingen zijn het verlengen van de betalingstermijn, een latere startdatum voor aflossingen en verlenging van de periode met verlaagde invorderingsrente.
De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bevat een vergoeding voor de vaste lasten van een bedrijf. Deze vergoeding bedraagt een percentage van de per sector forfaitair bepaalde vaste lasten. De vergoeding is voor het eerste kwartaal van 2021 verhoogd van 50-70% naar 85% bij een omzetverlies vanaf 30%. De maximale vergoeding per kwartaal is verhoogd van € 90.000 naar € 550.000. De grens van maximaal 250 medewerkers geldt met ingang van het eerste kwartaal van 2021 niet langer. De maximale vergoeding voor grote bedrijven bedraagt € 600.000 per kwartaal.
Het minimumbedrag aan subsidie voor kleine bedrijven is verhoogd van € 750 naar € 1.500. De drempel voor de TVL van minimaal € 3.000 aan vaste lasten in een kwartaal is verlaagd naar € 1.500.
De voorraadsubsidie voor de gesloten detailhandel geldt ook in het eerste kwartaal van 2021. De subsidie bestaat uit een opslag van 21% op de TVL. In het vierde kwartaal van 2020 was de opslag 5,6%. De voorraadsubsidie is afhankelijk van het omzetverlies. Voor de voorraadsubsidie hoeven ondernemers geen aparte aanvraag in te dienen. De opslag kent een maximum van € 300.000.
Voor ondernemers, die zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 30 juni 2020, komt een op de TVL gebaseerde regeling. Als referentieperiode voor deze bedrijven geldt het derde kwartaal van 2020. De regeling zal gelden voor het eerste halfjaar van 2021. Ondernemers, die zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 15 maart 2020, komen ook voor de reguliere TVL in aanmerking. Om overlap te beperken is het kabinet van plan deze ondernemers in het tweede kwartaal enkel voor de nieuwe startersregeling in aanmerking te laten komen. Het kabinet hoopt het loket voor de startersregeling in april of mei 2021 te kunnen openen.
Middelgrote bedrijven in de land- en tuinbouw kunnen geen gebruik maken van de verhoging van de subsidiegrens voor de TVL. Dit komt door de bepalingen van het Europees steunkader waaronder de TVL is aangevraagd. Er komt een regeling onder een ander staatssteunkader, die vergelijkbaar zal zijn met de verruimde TVL. Het kabinet streeft ernaar het loket voor deze regeling in april of mei van dit jaar te openen, met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.
In de land- en tuinbouw is veelal sprake van doorlopende kosten voor het in leven houden van planten en dieren. Voor de landbouwsectoren met SBI-code 1.1 tot en met 1.5 geldt in verband met deze kosten een opslag van 21%-punt op de TVL.
Voor de land- en tuinbouwsector geldt dat de TVL-subsidie gemaximeerd is op € 225.000. Het kabinet werkt aan een aparte regeling voor grote land- en tuinbouwbedrijven waarbij dezelfde plafonds worden gehanteerd als voor de reguliere TVL, dus € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grotere bedrijven. Het is de bedoeling om deze regeling in april of mei te openen met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.
De wijzigingen in de TVL zijn inmiddels goedgekeurd door de Europese Commissie en worden nu in de regeling verwerkt. Een eventuele extra tegemoetkoming zal door RVO.nl worden uitgekeerd.
Voor de berekening van loonkostensubsidie van de NOW-1 wordt uitgegaan van het loon over de maand januari 2020. Als er geen loongegevens zijn over dat tijdvak, wordt uitgegaan van het loon over november 2019. Gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 maart 2020 is ingediend, inclusief aanvullingen daarop. De subsidieverlening wordt geweigerd als er geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de maanden januari 2020 en november 2019.
Het UWV weigerde een voorschot op de NOW-1 te verstrekken aan een werkgever die over de maand januari 2020 een nihilaangifte had ingediend. De werkgever heeft mogelijk recht op subsidie bij de definitieve berekening, omdat dan wordt gekeken naar de loonsom van de maanden maart, april en mei 2020. De werkgever ging in beroep tegen de weigering om een voorschot te verstrekken. De rechtbank heeft het beroep afgewezen. Door het indienen van een nihilaangifte kon het voorschot op geen ander bedrag dan nihil worden gesteld. Naar de loongegevens over november 2019 hoeft volgens de regeling alleen gekeken te worden als op de peildatum van 15 maart 2020 over januari 2020 geen gegevens bekend waren bij het UWV.
De maximale subsidiebedragen, die in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen worden toegekend, zijn afhankelijk van de ruimte die de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak biedt. Dit tijdelijke steunkader is onlangs verlengd en verruimd. In verband daarmee heeft het kabinet besloten om het maximale bedrag aan TVL per onderneming per kwartaal te verhogen. Voor mkb-bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 330.000 naar € 550.000. Voor grotere bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 400.000 naar € 600.000. Ook de Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD) is verhoogd van € 200.000 naar € 300.000. De VGD geldt alleen voor het eerste kwartaal van 2021.
Voor de land- en tuinbouwsector geldt dat de TVL-subsidie gemaximeerd is op € 225.000. Het kabinet werkt aan een aparte regeling voor grote land- en tuinbouwbedrijven waarbij dezelfde plafonds worden gehanteerd als voor de reguliere TVL, dus € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grotere bedrijven. Het is de bedoeling om deze regeling in april of mei te openen met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.
Er komt geen aparte steunregeling voor grote filiaalbedrijven onder een andere paragraaf van het tijdelijke steunkader. Deze bedrijven hadden daarom gevraagd. Volgens de minister en de staatssecretaris van EZK duurt het te lang om een nieuwe regeling op te zetten en zouden daarvoor veel strengere voorwaarden gelden.
Nadat de wijzigingen in de TVL zijn goedgekeurd worden deze in de regeling verwerkt en zal een eventuele extra tegemoetkoming door RVO.nl worden uitgekeerd.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de data van openstelling van de vaststellingsloketten voor de NOW gewijzigd. Daarnaast geldt voor alle regelingen (NOW-1, NOW-2 en NOW-3) dat de aanvraagtermijn is gelijkgetrokken voor aanvragen met en zonder accountantsverklaring. Voor NOW-2 en NOW-3 is de aanvraagtermijn 38 weken. Voor NOW-1 is de aanvraagtermijn zelfs langer door de verlate sluitingsdatum.
Openstelling vaststellingsloket NOW-1
De openstelling van het vaststellingsloket voor de NOW-1 is verlengd tot en met 31 oktober 2021. De sluitingsdatum was voor aanvragen met een accountantsverklaring 29 juni 2021. Voor alle andere aanvragen was de sluitingsdatum 23 maart 2021. De verlengde openstelling vindt plaats op verzoek van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. Op verzoek van het UWV is de sluitingsdatum voor beide soorten aanvragen gelijkgetrokken.
Openstelling vaststellingsloket NOW-2
Het UWV heeft in verband met geplande technische werkzaamheden gevraagd om het vaststellingsloket NOW-2 eerder te openen. De minister heeft besloten de opening met een maand te vervroegen van 15 april naar 15 maart 2021. De oorspronkelijke sluitingsdatum van het loket voor werkgevers, die een accountantsverklaring bij hun aanvraag moeten voegen, gaat gelden voor alle werkgevers. Het vaststellingsloket is geopend tot en met 5 januari 2022.
Openstelling vaststellingsloket NOW-3
De langere openstelling van het loket voor de NOW-1 heeft gevolgen voor de openstelling van het vaststellingsloket van de NOW-3. De opening van het loket is uitgesteld van 1 september 2021 naar 4 oktober 2021 voor de derde tranche. Het loket is geopend tot en met 26 juni 2022. Het loket voor de vaststelling van de vierde en de vijfde tranche opent op 31 januari 2022 en sluit op 23 oktober 2022.