De Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo) is een van de maatregelen die het kabinet heeft getroffen in verband met de coronacrisis. Op grond van de Tozo komen zelfstandige ondernemers in aanmerking voor inkomensondersteuning en een lening. Als onderdeel van het derde pakket maatregelen zou in de Tozo per 1 oktober 2020 een beperkte vermogenstoets worden ingevoerd. De invoering van de vermogenstoets wordt uitgesteld tot 1 april 2021 in verband met de strengere maatregelen die zijn aangekondigd ter bestrijding van het coronavirus.

De algemene maatregel van bestuur waarmee de beperkte vermogenstoets in de Tozo wordt neergelegd is op 30 september in het staatsblad gepubliceerd. Er komt een ministeriële regeling waarin met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober de invoering van de vermogenstoets wordt uitgesteld.

In een aantal gevallen is voor de aanvraag tot vaststelling van de loonkostensubsidie van de NOW-regeling een verklaring van een deskundige derde nodig. Dat geldt voor een werkgever die een voorschot heeft ontvangen van € 20.000 of meer of die een subsidie aanvraagt van € 25.000 of meer. Blijft de aanvrager met zijn voorschot onder de drempel van € 100.000 of onder de drempel van € 125.000 aan subsidie, dan kan de deskundige derde een boekhouder, administratiekantoor, belastingdeskundige, belastingadvieskantoor, brancheorganisatie of accountant zijn. Wordt de drempel van € 100.000 voor een voorschot of van € 125.000 voor de aangevraagde subsidie overschreden, dan is een accountantsverklaring vereist bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Bij aanvragen tot vaststelling op grond van de werkmaatschappijregeling is een accountantsverklaring vereist, ongeacht de hoogte van het subsidiebedrag.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een formulier gepubliceerd dat moet worden gebruikt in gevallen waarin een verklaring van een deskundige derde vereist is. Het formulier schrijft voor welke werkzaamheden de deskundige derde moet verrichten. Deze hebben met name betrekking op de bepaling van de omzetdaling en de loonsom. De werkgever moet geconstateerde afwijkingen herstellen voordat de deskundige derde de verklaring mag ondertekenen. De deskundige derde dient zijn werkzaamheden zodanig te documenteren dat over de uitvoering verantwoording kan worden afgelegd. De documentatie moet in een dossier worden vastgelegd. Hierin staat welke werkzaamheden zijn gedaan, welke brondocumentatie daarvoor is gehanteerd en bij afwijkingen, welke wijzigingen hebben plaatsgevonden. Dit dossier dient tot vijf jaar na de vaststellingsdatum van de NOW-subsidie te worden bewaard.

Afwijking van het formulier is niet toegestaan.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de eerste en tweede tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW-1 en NOW-2) gewijzigd. Er is een herstelmogelijkheid opgenomen voor bedrijven die onderdeel zijn van een groep. In plaats van op het moment van de aanvraag om subsidieverlening hoeven zij pas op het moment van de vaststellingsaanvraag te voldoen aan de voorwaarden voor subsidievaststelling op het niveau van de werkmaatschappij. Die voorwaarden kunnen verhinderen dan een aanvraag voor subsidie op werkmaatschappijniveau wordt gedaan in plaats van op concernniveau. De aanleiding voor de herstelmogelijkheid is dat in een aantal gevallen bedrijven bij de aanvraag zich niet hebben gerealiseerd dat zij onderdeel zijn van een groep. Zonder de herstelmogelijkheid zou voor deze bedrijven subsidie niet mogelijk zijn.

De voor de NOW-1 geldende voorwaarde dat een aanvraag voor vaststelling van de subsidie op werkmaatschappijniveau alleen gedaan kan worden als de NOW-aanvraag is gedaan op of na 5 mei komt te vervallen.

Sinds 1 januari 2020 geldt op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Werkgevers moeten met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie betalen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Vanwege de coronacrisis leidt deze herzieningsbepaling tot ongewenste effecten in sectoren waar veel extra overwerk is verricht. Om deze effecten weg te nemen is al eerder besloten dat de herzieningsbepaling in het jaar 2020 niet van toepassing is. Er is gekozen voor een algemene uitzondering op de toepassing van deze bepaling en niet voor een gerichte sectorale maatregel. Dat betekent dat de herzieningsbepaling in geen enkele sector van toepassing is, ongeacht de achtergrond van het verrichte overwerk. Het besluit is op 14 september in het Staatsblad geplaatst en op 15 september in werking getreden.

De coronamaatregelen hebben nog steeds veel impact op de economie en per 1 oktober 2020 lopen de huidige steunmaatregelen ten einde. Daarom komt het kabinet met een steun- en herstelpakket voor ondernemers en werkenden, dat volgt op de twee eerdere noodpakketten. Het nieuwe pakket loopt tot in 2021 en is gestoeld op drie pijlers: steun, helpen aanpassen en investeren.
Het kabinet verlengt vanaf 1 oktober 2020 diverse lopende steunmaatregelen. De voorwaarden daarvan worden aangepast, de vergoedingen worden lager maar de looptijd is langer, zodat ze meer zijn gericht op de langere termijn. Het kabinet neemt bovendien nieuwe maatregelen om bedrijven te stimuleren om meer te investeren in economische groei. Ook zet het kabinet extra middelen in om mensen via scholing en begeleiding te helpen bij het vinden van ander werk. 
De maatregelen in dit pakket beslaan rond de 11 miljard euro aan extra uitgaven en 1,5 miljard euro aan vervroegde investeringen. Dit staat los van de kabinetsinvesteringen op Prinsjesdag.  

Coronaregelingen voor ondernemers en werknemers vanaf 1 oktober 2020 

NOW (tegemoetkoming loonkosten) 
De regeling wordt met negen maanden verlengd, met drie keer drie maanden. In die periode wordt de NOW geleidelijk afgebouwd, zodat ondernemers en werkenden tijd en ruimte hebben om zich aan te passen. 

Tozo (inkomensondersteuning zelfstandigen) 
Deze regeling wordt ook negen maanden verlengd, tot en met 30 juni 2021, en kent een toets op beschikbare geldmiddelen. Gemeenten bieden vanaf 1 januari 2021 extra dienstverlening aan zelfstandig ondernemers, zoals bij- of omscholing en heroriëntatie. 

TVL (tegemoetkoming vaste lasten mkb) 
De belastingvrije tegemoetkoming wordt opnieuw ingezet en het maximale bedrag per bedrijf per drie maanden wordt verhoogd naar 90.000 euro. De regeling wordt met drie keer drie maanden verlengd tot en met 30 juni 2021 en in die periode geleidelijk afgebouwd, zodat ondernemers tijd en ruimte hebben om zich aan te passen. 

Borgstellingen, leningen en garantiefondsen 
De extra, verruimde of meer toegankelijke kredietverlening en -garanties aan kleine en middelgrote bedrijven voor voldoende liquiditeit (BMKB-C, GO-C en KKC) blijven ook na 1 oktober 2020 beschikbaar. 

Belastingmaatregelen 
Ondernemers kunnen tot 1 oktober 2020 belastinguitstel aanvragen. Daarmee loopt het uitstel op uiterlijk 1 januari 2021 af. Ondernemers moeten echter niet alsnog in de knel komen bij het terugbetalen en krijgen met twee jaar ruim de tijd om de opgebouwde belastingschuld weer af te lossen. De tijdelijke verlaging van invorderingsrente naar bijna nul wordt verlengd tot en met 31 december 2021, zodat ondernemers met zo min mogelijk extra kosten worden geconfronteerd. 

Belastinguitstel tot 1 januari, ruime terugbetalingsregeling voor ondernemers 
Ondernemers kunnen tot uiterlijk 1 oktober uitstel van belasting aanvragen of een verlenging van het uitstel aanvragen. Daarmee loopt voor alle ondernemers het uitstel uiterlijk op 1 januari 2021 af. Op deze manier loopt het bedrag van belasting dat uiteindelijk terugbetaald moet worden, niet onnodig op. Het kabinet wil niet dat ondernemers alsnog in de knel komen bij het terugbetalen. Daarom komt er een ruime terugbetalingsregeling van twee jaar om de opgebouwde belastingschuld weer af te lossen. 
Als de ontwikkeling van het coronavirus met nieuwe of verscherpte maatregelen hier aanleiding toe geeft, kan hier opnieuw naar worden gekeken. 

Terugbetalingsregeling en maatwerk 
Terugbetalen hoeft niet zo snel. Ondernemers krijgen een betalingsregeling aangeboden van de Belastingdienst waarmee ze tot 1 januari 2023 iedere maand een vast bedrag terug betalen. 
Als de periode van twee jaar te kort is voor een ondernemer zal de Belastingdienst samen met de ondernemer kijken of een maatwerkoplossing mogelijk is op basis van bestaand beleid. Uiteraard is het ook mogelijk om eerder af te lossen als de ondernemer dit wil. 

Verlaging invorderingsrente verlengd 
Om ondernemers zo min mogelijk met extra kosten te confronteren, zal de tijdelijke verlaging van invorderingsrente naar bijna nul worden verlengd tot en met 31 december 2021. Zo hebben ondernemers de komende tijd vrijwel geen kosten bovenop de belastingschuld die ze aan het aflossen zijn. 
De belastingrente gaat weer naar 4%, omdat dit een prikkel is om op tijd aangifte te doen. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting zal tot 31 december 2021 worden verlaagd naar 4% in plaats van de oorspronkelijke 8%. Zo worden ondernemers niet direct met hoge lasten geconfronteerd. 

Overige maatregelen 
Ook een aantal andere belastingmaatregelen die wegens corona genomen zijn, zoals de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen, lopen door tot 1 januari 2021. 
Daarnaast is een nieuwe maatregel getroffen: werknemers behouden recht op reisaftrek voor ov-kosten voor woon-werkverkeer die zij niet van de werkgever vergoed krijgen, ook al werken zij thuis. Voorwaarde is dat de kosten ongewijzigd zijn gebleven. 

Nieuwe maatregelen gericht op investeringen 

Het kabinet neemt ook nieuwe maatregelen gericht op het stimuleren van investeringen en uiteindelijk economische groei. Publieke investeringen in onder meer infrastructuur ter waarde van twee miljard euro worden naar voren gehaald. Het kabinet investeert daarnaast in een nationale scale-up faciliteit (150 miljoen euro) en reserveert 300 miljoen euro om eventueel te kunnen participeren in een beoogd privaat fonds om (middel)grote bedrijven te herkapitaliseren. 
Ook stelt het kabinet 150 miljoen euro beschikbaar om het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) extra aan te vullen, zodat zij innovatieve mkb-ondernemingen via financiering kunnen versterken. Het kabinet heeft 255 miljoen euro vrijgemaakt voor cofinanciering van EU-programma’s gericht op regionale ontwikkeling, innovatie, duurzaamheid en digitalisering. 

Aanvullend sociaal pakket 
De komende maanden zullen sommige mensen hun werk kwijtraken en op zoek moeten naar een andere baan. Anderen zullen de overstap willen maken van hun huidige werk naar ander werk met meer toekomstperspectief. Het kabinet wil mensen daarbij helpen. Daarom trekt het kabinet geld uit voor begeleiding bij het vinden van nieuw werk door het UWV en de gemeenten. Ook komt er meer geld vrij voor om- en bijscholing. Daarnaast gaat het kabinet mensen die kwetsbaar zijn in een economische crisis extra ondersteunen, zoals jongeren en mensen in de banenafspraak. Ook wil het kabinet mensen met een hoog risico op armoede en problematische schulden helpen. In totaal trekt het kabinet voor dit aanvullend sociaal pakket ruim 1 miljard euro uit. 

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is de opvolger van de Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS). De TVL heeft dezelfde doelgroep als de TOGS. Voorwaarde voor de TVL is een omzetverlies van 30% of meer en een bedrag aan vaste lasten van ten minste € 4.000. Het omzetverlies wordt bepaald door de omzet in de subsidieperiode te vergelijken met dezelfde periode in 2019. De TVL compenseert maximaal 50% van de vaste lasten en bedraagt minimaal € 1.000 en maximaal € 50.000.

Volgens de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.rvo.nl) kunnen intermediairs vanaf 1 september 2020 een aanvraag voor de TVL indienen voor ondernemers. De ondernemer moet zijn intermediair wel machtigen met behulp van eHerkenning. Aanvragen van de TVL gaat digitaal via mijn.rvo.nl. Dit kan tot en met 30 oktober 2020 17.00 uur. Voor de aanvraag is eHerkenning niveau 1 (of hoger) of DigiD nodig.

De Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) is een tegemoetkoming voor het inkomensverlies van flexwerkers, oproep- en uitzendkrachten. De periode waarbinnen een aanvraag kan worden gedaan, is verlengd met twee weken tot en met 26 juli. De tegemoetkoming bedraagt € 550 bruto per maand voor de maanden maart, april en mei. Voorwaarde voor de tegemoetkoming is dat de flexwerker in februari meer dan € 400 bruto aan inkomen had en in april minimaal de helft daarvan heeft verloren. De aanvrager mag in de maanden maart tot en met mei geen WW, bijstand, of andere socialezekerheidsregeling hebben ontvangen.

De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) geeft door corona getroffen bedrijven een tegemoetkoming in de loonkosten. Voor de eerste tranche (NOW-1) is de regeling als volgt: indien de omzet minimaal 20% gedaald is in de coronaperiode ten opzichte van het driemaandsgemiddelde van de omzet van 2019 dan heeft de aanvrager recht op de tegemoetkoming. De periode waarin de omzetdaling zich moet voordoen betreft drie aangesloten kalendermaanden. Naar keuze van de ondernemer start de periode op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 90% van de loonsom bij een omzetdaling van 100%. De tweede tranche (NOW-2) betreft een periode van vier maanden. De omzet van deze periode wordt vergeleken met een derde van de jaaromzet van 2019.

Omzet

Voor het begrip omzet wordt aangesloten bij het jaarrekeningrecht. Dat wil zeggen dat de omzet wordt berekend onder aftrek van kortingen en dergelijke en exclusief de in rekening gebrachte omzetbelasting. Deze omzet dient aan de juiste periode toegerekend te worden. Daartoe worden geleverde, nog niet gefactureerde prestaties in de coronaperiode als onderhanden werk in de omzet opgenomen voor de NOW-regeling. Ontvangen subsidies in het kader van de coronacrisis, zoals de Tegemoetkoming ondernemers in getroffen sectoren (TOGS) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), tellen als omzet mee. 

Bij een correcte boekhouding is manipulatie van de omzet door deze te verschuiven naar een tijdvak buiten de periode waarin de omzetdaling wordt geconstateerd om een hogere tegemoetkoming te ontvangen niet mogelijk. Het voeren van een correcte boekhouding is de verantwoordelijkheid van de ondernemer. 

Definitieve aanvraag

Bedrijven, die een voorschot hebben aangevraagd, kunnen vanaf 7 oktober 2020 de definitieve aanvraag indienen voor de NOW-1 regeling. Bij een voorschot van minimaal € 20.000 of een definitieve tegemoetkoming van minimaal € 25.000 dient de aanvraag gecontroleerd te worden door een deskundige (accountants- of administratiekantoor, financieel dienstverlener of brancheorganisatie). Bij voorschotten van minimaal € 100.000 of een definitieve tegemoetkoming van minimaal € 125.000 dient de deskundige een accountant te zijn. Concerns, die van de mogelijkheid gebruik maken om voor een concernmaatschappij de NOW aan te vragen, dienen altijd een accountantsverklaring over te leggen. Bij kleine aanvragen tot € 25.000 is geen verklaring nodig. In alle gevallen geldt dat documentatie van groot belang is, aangezien de aanvraag en de subsidieverlening ook achteraf gecontroleerd kan worden. Ook voor deze aanvragen raden wij aan die te laten controleren door uw financieel adviseur.

Verklaring

De verklaring van de deskundige die bij de aanvraag moet worden gevoegd betreft de omzetdaling van de ondernemer. Zonder verklaring heeft de ondernemer geen recht op de tegemoetkoming en moet het voorschot worden terugbetaald. Bij een niet correcte boekhouding zal de deskundige de benodigde verklaring niet afgeven.

Termijnen

De definitieve aanvraag dient binnen 24 weken na 7 oktober ingediend te worden. Indien een accountantsverklaring vereist is, geldt een verruimde aanvraagtermijn van 38 weken.

Controle

Indien bij controle achteraf blijkt dat de aanvraag niet correct is, zal de tegemoetkoming teruggevorderd worden. De kans is groot dat er dan ook boetes opgelegd worden en rente wordt berekend over het terug te vorderen bedrag.

Het kabinet heeft de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) met vier maanden verlengd. Deze tweede tranche, de NOW-2, wijkt op een aantal punten af van de eerste tranche. De NOW is een loonkostensubsidie voor werkgevers die geconfronteerd worden met een omzetdaling van ten minste 20% als gevolg van de coronacrisis. De omzetdaling moet zich voordoen in een aaneengesloten periode van vier kalendermaanden tussen 1 juni en 30 november 2020. De NOW geldt voor werknemers, die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De regeling geldt dus niet voor de dga.

Hoogte subsidie gerelateerd aan omzetdaling

De subsidie bedraagt maximaal 90% van de loonsom over de maanden juni tot en met september. Voor de loonsom is het socialeverzekeringsloon uit tegenwoordige dienstbetrekkingen uitgangspunt. Werkgeverspremies, werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag worden ook gecompenseerd. De opslag voor werkgeverslasten is voor de NOW-2 verhoogd van 30 naar 40%. Het loon per werknemer is maximaal twee keer het maximumdagloon per maand. Dat betekent dat loon boven € 9.538 per maand niet voor subsidie in aanmerking komt. De maximale subsidie wordt uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Is de omzetdaling lager, dan wordt de subsidie evenredig lager vastgesteld. De omzetdaling wordt bepaald aan de hand van de jaaromzet 2019 gedeeld door drie. Voor een werkgever, die op 1 januari 2019 nog niet bestond, geldt een afwijkende omzetbepaling.

Formule hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de volgende formule: A*B*4*1,4*0,9. In deze formule staat A voor het percentage omzetdaling en B voor de loonsom over maart. De vermenigvuldigingsfactor 4 hangt samen met het aantal maanden waarvoor subsidie wordt verleend. De factor 1,4 betreft de opslag voor werkgeverspremies en de factor 0,9 de maximale bijdrage van 90%. De in de NOW-1 geldende boete op ontslag om bedrijfseconomische redenen is vervallen, behoudens bij ontslag van 20 of meer werknemers. De boete bedraagt 5% van de ontvangen subsidie. De boete vervalt als er een akkoord over de ontslagaanvraag is tussen werkgever en vakbonden of een vertegenwoordiging van werknemers.

Toepassing van de NOW bij concerns
Voor concerns bestaande uit meerdere vennootschappen geldt de eis van het omzetverlies voor het gehele concern. Bij concerns met minder dan 20% omzetverlies kunnen individuele werkmaatschappijen subsidie voor hun loonkosten aanvragen op basis van de eigen omzetdaling. Om misbruik van de regeling te voorkomen, worden aan deze verruiming extra voorwaarden verbonden. Deze zijn achtereenvolgens:

Voorschot

Het UWV betaalt in drie termijnen een voorschot uit van 80% van de berekende subsidie. Gegevens over de loonsom baseert het UWV op de polisadministratie over de maand maart 2020.

Definitieve vaststelling achteraf

Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. Bij de aanvraag is een accountantsverklaring nodig als de subsidie hoger is dan € 125.000 of als het voorschot hoger is dan € 100.000. Als een accountantsverklaring nodig is geldt een termijn van 38 weken om de vaststelling aan te vragen. Binnen 52 weken na ontvangst van deze aanvraag stelt het UWV de definitieve subsidie vast. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt rekening gehouden met een eventueel opgetreden daling van de loonsom over de maanden maart tot en met mei ten opzichte van de loonsom over de refertemaand.

Aanvraagperiode

Een aanvraag voor de NOW-2 kan worden gedaan van 6 juli tot en met 31 augustus.

Voorwaarden

De NOW-2 kent nieuwe voorwaarden. Een bedrijf dat een subsidie van € 125.000 of meer ontvangt of een voorschot van € 100.000 of meer mag over dit jaar geen winstuitkering aan aandeelhouders doen, geen bonussen aan het bestuur en de directie uitkeren en geen eigen aandelen inkopen. Voor concerns die hun omzetdaling op werkmaatschappijniveau willen berekenen gold deze voorwaarde al voor de NOW-1, ongeacht de hoogte van het voorschot of de subsidie.

De werkgever verplicht zich onder meer om:

Onderdeel van het zogenaamde Noodpakket 2.0 is de subsidieregeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Deze regeling is de opvolger van de in het eerste noodpakket opgenomen TOGS, de tegemoetkoming voor ondernemers in getroffen sectoren. De TVL geldt voor een specifieke groep mkb-bedrijven. Deze groep omvat de zwaarst getroffen sectoren, waaronder horeca, recreatie, sportscholen en dergelijke. Doel van de regeling is ervoor te zorgen dat bedrijven over voldoende liquide middelen beschikken om in de komende maanden de vaste lasten te kunnen betalen en hun onderneming draaiende te houden. Evenals de TOGS is de TVL vrijgesteld van belastingheffing. De doelgroep van de TVL is dezelfde als de doelgroep van de TOGS. Anders dan in de TOGS wordt in de TVL rekening gehouden met de omvang van het omzetverlies en de omvang van de vaste lasten in een sector. Het geraamde budget voor de regeling is € 1,4 miljard.

Voorwaarden

Als voorwaarde voor de TVL geldt de combinatie van een omzetverlies van 30% of meer en een bedrag aan vaste lasten van ten minste € 4.000. Het omzetverlies wordt bepaald door de omzet in de subsidieperiode te vergelijken met dezelfde periode in 2019. Omdat de omzet nog niet bekend is wordt bij de aanvraag uitgegaan van de verwachte omzetdaling. Aan de hand van de verwachte omzetdaling wordt een voorschot op de subsidie uitgekeerd. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de omzetgegevens in de btw-aangiften van het tweede en het derde kalenderkwartaal van 2019 en 2020. Dat geldt voor ondernemingen die per maand of per kwartaal aangifte doen. De omzet van het tweede kalenderkwartaal telt voor 1/3e mee en de omzet van het derde kalenderkwartaal volledig. Voor ondernemingen die op grond van hun nevenactiviteit in aanmerking komen voor subsidie werkt deze methode niet. Zij zullen hun omzet(verlies) op andere wijze aannemelijk moeten maken.

Voor ondernemingen die tussen 1 en 15 maart (voor het eerst) zijn ingeschreven in het handelsregister geldt de drempel van 30% omzetverlies niet.

De vaste lasten worden voor toepassing van de TVL bij benadering bepaald. Dat gebeurt door de omzet in de referentieperiode te vermenigvuldigen met de gemiddelde sectorafhankelijke verhouding tussen vaste lasten en omzet. Deze verhouding is te vinden in de tabel op de website van RVO.nl.

Subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie is gebaseerd op het omzetverlies. Maximaal bedraagt de subsidie 50% van de vaste lasten bij 100% omzetverlies. Bij het behalen van de drempel van het omzetverlies van 30% bedraagt de TVL 15% van de vaste lasten. Ondernemingen, die tussen 1 en 15 maart 2020 zijn ingeschreven in het handelsregister en in de subsidieperiode ten minste € 4.000 vaste lasten verwachten te hebben, krijgen een vast subsidiebedrag van € 1.000.

Aanvraag

Aanvragen voor de TVL kunnen in de periode van 30 juni tot en met 30 oktober 2020 worden ingediend op www.rvo.nl/tvl. De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten: naam, adres, KvK-nummer en gegevens van de contactpersoon. Daarnaast moeten kopieën van de aangiften omzetbelasting of van andere bewijsstukken uit de boekhouding met de omzetgegevens over 2019 worden aangeleverd. Na verlening van de subsidie wordt een voorschot verstrekt van 80% van het subsidiebedrag.

Definitieve vaststelling

De ondernemer moet voor 1 april 2021 verzoeken om vaststelling van de subsidie via het daarvoor bestemde formulier op www.rvo.nl/tvl.

Administratie

De ondernemer die subsidie ontvangt uit de TVL is verplicht zijn administratie zodanig te voeren en te bewaren dat tot tien jaar na de subsidieverlening op duidelijke en eenvoudige wijze blijkt dat hij aan de eisen heeft voldaan.